Bloem op een graf

GRAFSCHRIFT

Een naamloze in de drom der namelozen,
Aan de gelijken schijnbaar zeer gelijk,
Door geen vervoering stralend uitverkozen
Tot heersen in een onaantastbaar rijk -

Wie van die hem vergaten of verdroegen
Ontwaarden uit hun veilige bestek
De schaduw van twee vleugels, die hem joegen
De felle klauw in zijn gebogen nek?

En nu, na het begeerde, het ontbeerde,
Na de onrust en het levenslang geduld:
Een steen, door 't groen gebarsten, en verweerde
Letters en cijfers, die de regen vult.

J.C. Bloem
(1887-1966)

|

0 reacties: